O: Wat moeten wij aan de grote mensen vertellen als zij kinderen goed willen helpen? K: Meer vragen stellen aan de kinderen. Wat zij willen doen, waarom zij dat willen doen. O: Stellen zij hier genoeg vragen? K: Ja. O: Wat zou een goede vraag zijn? K: Ik weet het niet. Ik heb er niet over gedacht. O.: Zou iemand van die mensen iets anders moeten doen? K: neen. Zij doen het goed, allemaal.
Begeleiders
Quotes
O: Als zij dan zo bij jou thuis komen, wat doen jullie dan? K: Praten. O: Wat vind je daarvan? K: Niet zo leuk O: Heb jij dan andere ideeën? K: Ja, met prentjes. O: Is dat al eens geweest met prentjes? K: Neen O: Dat is wel een goed idee van jou. Hoe kom je daarop? K: Dan kan ik beter begrijpen wat zij bedoelen.
O: Er zijn hier dan wel veel mensen die jou helpen? K: Ja er zijn hier veel mensen. O: Zijn er te veel mensen? K: Nee, het is wel goed.
K: Robin kan ik goed vertrouwen. Ik voel mij veilig bij haar. O: Wat doet zij dat jij je veilig voelt bij haar? K: Dat zij luistert naar mij. En als ik iets vertel dat zij dat doet voor mij.
O.: Wie zijn hier de mensen die je helpen? K: Dat is Kris. En Kim ook nog. O.: Weet jij wat het verschil is tussen wat Kris en Kim doet? K: Ja, Kris helpt mij. En werkt in de leefgroep. En Kim is gezinsbegeleider. En die gaat bij mama op bezoek. Maar die komt ook soms naar de leefgroep. O: Als Kim bij mama op bezoek gaat, ben jij er dan ook bij? K: Neen. O: Weet je dan wat Kim gaat bespreken met mama? K: Niet altijd. O: Vertellen zij dan achteraf iets aan jou? K: Soms
O: Wat is er speciaal aan je IB? Wat doet die anders dan andere begeleiders? K: Ik mag soms kiezen wat we dan gaan doen. De vorige keer heb ik Kris gevraagd om … allé, ergens te gaan spelen. We zijn daar dan geweest.