Begeleiders
Wat vertellen de kinderen?
Kinderen kennen hun begeleiders bij naam en kennen hen ook goed: wie is er heel lief, wie is er soms een beetje streng, bij wie kan je altijd terecht met vragen, … Veel kinderen hebben één begeleider die hen extra goed kent, vaak noemen ze dit een ‘IB’ (individuele begeleider). Wat doet een IB zoal? Hij kent het kind en de ouders heel goed. Op sommige plaatsen hebben de kinderen wekelijks een gesprekje met hun IB. Ze kunnen dan vertellen over hoe het met hen gaat, wat er goed loopt, wat er moeilijker loopt. Het kan ook dat het kind en de IB samen uitstapjes maken, met z’n tweetjes. De meeste kinderen vinden dit heel leuk, zeker als ze zelf ook mogen kiezen wat ze dan doen of waar ze naartoe gaan.
Er zijn ook begeleiders die thuis op bezoek komen. Zij praten thuis met de ouders van het kind. Kinderen weten dat meestal wel, maar weten niet altijd wanneer de begeleider thuis gaat praten met de ouders en waarover dat gaat.
Wij vroegen kinderen om hun helpers rond de tafel te zetten. Wie zetten kinderen rond de tafel? Meestal zijn dit hun ouders, juf of meester, soms ook broers en zussen. Kinderen die niet (altijd) thuis wonen geven ook de begeleiders uit de leefgroep of voorziening een plaatsje. Soms mogen de ‘speciale helpers’ ook mee aan tafel: een therapeut, consulent of jeugdrechter.
Wie zou jij aan tafel plaatsen?
Goede begeleiders luisteren goed naar de kinderen en helpen ook bij wat het kind nodig heeft. Als een kind nog niet goed zelf kan eten, helpt de begeleider daarbij. Als het kind lezen of rekenen moeilijk vindt, helpt de begeleider met huiswerk en oefeningen. Begeleiders helpen ook om ruzies op te lossen. De meeste kinderen zijn tevreden over hun begeleiders en helpers.
Kinderen vinden het belangrijk dat begeleiders en andere helpers, bijvoorbeeld ook de jeugdrechter, lief en vriendelijk zijn. Ze vinden het soms moeilijk als een helper snel boos wordt, niet begrijpt dat het niet altijd goed kan gaan. Een kind legde ons uit dat het niet helpt als een volwassene telkens herhaalt dat een kind stout is. Als kind krijg je dan nog meer zin om stout te zijn …
Sommige kinderen hebben erg veel helpers, toch vinden ze het aantal helpers meestal wel ok. We merken wel dat ze het fijn vinden dat er een begeleider of helper is die herkenbaar is en lang aanwezig blijft. Soms is dit een IB, soms ook een jeugdrechter of consulent die een soort ‘centrale figuur’ is.
Wat vinden de kinderen van de hulp die zij krijgen?
De meeste kinderen zijn tevreden over hoe ze hulp krijgen. Toch waren er kinderen die goede tips hadden voor helpers.
- Het is fijn om als kind van elke helper goed te weten wat die precies doet. Soms is het nodig dit eens te herhalen.
- Begeleiders en helpers mogen meer vragen stellen aan kinderen, wat zij willen en waarom.
- Het is erg belangrijk om vriendelijk te zijn en goed met kinderen te kunnen praten. Helpers en begeleiders moeten niet alleen luisteren naar wat kinderen zeggen, maar ook hoe zij iets zeggen.
- Altijd maar praten is soms lastig. Zeker tijdens een gesprek met veel volwassenen, bijvoorbeeld gezinsgesprek, wordt er boven de hoofden van de kinderen gepraat. Werken met prentjes en plaatjes en opdrachten, dingen doen, vinden de meeste kinderen fijn.
- Niet alle kinderen willen alle gesprekken bijwonen en alles weten. Vraag het kind wat het belangrijk vindt en vraag dit ook af en toe opnieuw.
- Niet alles kan altijd goed lopen. Kinderen vinden het fijn dat begeleiders duidelijk zijn, maar niet dat ze echt streng zijn of kinderen ‘stout’ noemen.