Traject
Wat vertellen de kinderen
De kinderen uit het onderzoek kunnen heel goed vertellen over waar ze naar school gingen, waar ze gewoond hebben, wie hun begeleiders zijn. Ook hele jonge kinderen van bijvoorbeeld zes jaar kunnen dit al. Sommige kinderen vertellen ons dat ze van plek naar plek gaan. Zij hebben al op veel plaatsen gewoond, en op veel verschillende scholen gezeten.
De plaatsen waar kinderen verblijven of langsgaan hebben soms gekke of moeilijke namen, zoals bijvoorbeeld “CLB”, “CAW” of “MFC”. Eigenlijk zijn dit afkortingen. Zo staat ‘CLB’ voor Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Kinderen kennen die lange namen vaak niet, en ook de afkorting kennen ze niet altijd. Wel weten ze soms wat daar gebeurt en hoe je daar geholpen kan worden. En als een plaats een eigen naam heeft (zoals ook jij een eigen naam hebt J) kennen ze die vaak wel.
Sommige mama’s en papa’s kunnen of mogen niet meer alleen beslissen wat er met hun kind gebeurt of wie er voor hun kind zorgt. In dat geval is er vaak een jeugdrechter. Dit is een meneer of een mevrouw die uiteindelijk beslissingen neemt. Als er een jeugdrechter is, weten kinderen dat meestal. Ze kennen de rechter bij naam en kunnen vaak ook goed uitleggen waarom die rechter er is.
Kinderen die een jeugdrechter hebben, weten dat deze geholpen wordt door een consulent. Dit is de persoon die het kind en zijn ouders regelmatig ziet en bezoekt. Deze zorgt er ook voor dat de jeugdrechter alle informatie heeft om goed beslissingen te kunnen nemen. En er zijn ook kinderen die enkel een consulent hebben, zonder jeugdrechter. De meeste kinderen kennen de consulent, niet iedereen weet precies wat die doet.
Wie beslist?
Wie beslist eigenlijk dat kinderen van school moeten veranderen? Hoe komt het dat sommige kinderen in een pleeggezin gaan wonen?
Aan ons vertelden de kinderen dat hun ouders, mama en papa, de meeste dingen beslissen. Soms mogen zij zelf ook hun mening geven. Over een schoolverandering beslist de school zelf mee, volgens de kinderen. Als er een jeugdrechter is, mag die beslissen.
Waarom de verandering er komt, is niet altijd duidelijk voor de kinderen. Soms weten ze dit zeer goed, soms niet.
Kinderen die niet thuis wonen, weten niet altijd hoe lang ze daar kunnen, mogen of moeten blijven. Vaak willen ze dit eigenlijk wel graag weten, maar ze kunnen of durven dit niet altijd aan iemand vragen.
Weet jij hoe lang jij nog kan, mag of moet blijven waar je nu bent? Met wie zou je daarover kunnen praten?
Wat vinden kinderen van de veranderingen?
Kinderen snappen meestal wel waarom ze opnieuw van school moeten veranderen, waarom ze niet langer thuis kunnen wonen … Toch vinden ze dit niet altijd fijn. Een nieuwe school betekent je oude vriendjes achterlaten. Soms is de nieuwe school ook helemaal anders dan de school die ze al kenden.
Veel kinderen gaan akkoord met wat hun ouders of de jeugdrechter beslissen, ze vinden het ‘goed’ wat de grote mensen zeggen. Wat er dan precies goed is, vinden ze vaak moeilijker om te vertellen.
Kinderen die een jeugdrechter hebben, kijken er soms naar uit om voor de jeugdrechter te mogen verschijnen. Dat gebeurt pas als kinderen 12 jaar worden. Soms is er een advocaat die in hun plaats spreekt. De advocaat is de persoon die op de rechtbank aan de jeugdrechter uitlegt wat het kind zelf wil en nodig heeft.
En als je zelf mocht kiezen …?
Kinderen die in een leefgroep verblijven (soms enkel overdag of na school, soms ook ’s nachts en in het weekend), vinden dit meestal fijn. Sommige kinderen willen er zelfs voor altijd blijven.
Toch vertellen veel kinderen die niet thuis wonen dat ze eigenlijk graag naar huis willen, of vaker naar huis zouden willen. Ook al snappen ze vaak waarom het niet kan, als zij mochten kiezen dan …