Info, inspraak en participatie
Wat denken begeleiders?
De kinderrechten zijn de wegwijzer voor iedereen die kinderen helpt. Het kinderrechtenboekje is een instrument om met kinderen hierrond te werken. Maar voor kleinere kinderen of kinderen met een beperking is dit te moeilijk opgesteld.
Begeleiders en andere helpers proberen steeds meer te vertrekken van een participatieve basishouding.
Participatie door kinderen kan via een jongerenraad. Met kleinere kinderen werkt een dergelijke raad niet goed. Kinderen kunnen dit niet goed opvolgen. Overleg hoeft niet altijd structureel worden ingebouwd. Het vieruurtje kan een spontaan moment van overleg zijn met de kinderen.
Waar kinderen inspraak over kunnen hebben hangt af van de werking van de dienst of de leefgroep zelf. Soms wordt er bijvoorbeeld gewerkt met centrale catering en dan is op dat vlak inspraak niet mogelijk.
Tevredenheidsmetingen zijn instrumenten om te weten wat kinderen vinden van de begeleiding, de organisatie. Het valt op dat kinderen daarin een grote tevredenheid tonen. Bevraging van zwakkere kinderen is echter moeilijk.
Vragentrommel voor begeleiders
Hoe organiseren jij en je voorziening het recht op informatie? Wat leg je systematisch uit aan kinderen? Wat leg je niet uit aan kinderen? Over de voorziening, over de eigen hulpverlening? Waarom deze keuze? Hoe begrijpbaar is je informatie voor de kinderen?
Hoe voorzien jij en je voorziening inspraak en participatie door de kinderen? Zijn er collectieve momenten? Kunnen en durven de kinderen ook feedback geven op begeleiders? Hoe wordt er rekening gehouden met de wensen van de kinderen? Waar zit de grens van inspraak en participatie?