1. In mijn lessen en hoorcolleges leg ik de link naar het beroep en het latere werkleven.
Feedback: Door studenten een herkenbaar kader aan te bieden, geef je hun kapstokken voor de nieuwe leerstof. Door
context aan te brengen of door studenten voorbeelden te laten geven, kun je als docent voorkomen dat je les louter theoretisch wordt. Maak gebruik van
deze 6 tips voor een goed hoorcollege.
2. Wie komt in mijn lessen en hoorcolleges aan het woord?
Feedback: Enkel luisteren naar een uiteenzetting van een docent is - talig - zeer belastend. In één uur bereiken maar liefst 8000 tot 10000 woorden de student. Als docent moet je dus af en toe je eigen spreekinitiatief beperken en ruimte laten voor de student. Maaike Hajer (2009) raadt zelfs aan om studenten de helft van de tijd te laten samenwerken.
Interactie biedt kansen tot
taalproductie. Door mondelinge en schriftelijke taalproductie gaan studenten effectiever leren. Maak gebruik van
deze 6 tips voor een goed hoorcollege.
3. In mijn syllabus staan er schema’s en afbeeldingen.
Feedback: Soms zegt één beeld meer dan duizend woorden. Een belangrijk aspect van taalontwikkelend lesgeven is om voldoende visuele taalsteun te geven.
4. Ik vermijd in mijn les om te moeilijke, academische woorden te gebruiken.
Feedback: Woorden en uitdrukkingen die passen in een academisch register mag je als docent zeker niet vermijden. Ze moeten wel geleidelijk en met voldoende aandacht voor diepgaande verwerving geoefend worden. Ideaal is een rijk en toegankelijk taalaanbod. Dat kan door te pendelen tussen academisch en alledaags taalgebruik.
5. Ik gebruik tijdens mijn hoorcolleges en practica het bord om schema’s te maken en begrippen te noteren.
Feedback: Het bord gebruiken is een vorm van visuele taalsteun. Zet je schema niet alleen in je PowerPointpresentatie maar bouw het samen met de studenten op bord op. Noteer ook nieuwe en belangrijke begrippen op het bord. Als docenten iets op het bord noteren, zullen studenten dit gemakkelijk overpennen in hun notities en zo de kennis dus al deels verwerven en vastzetten
.
6. Ik heb mijn syllabus laten nalezen door collega’s op duidelijkheid en correctheid.
Feedback: Een rijke, correcte en duidelijke taal is een vereiste voor alle cursusmateriaal. Niet alleen taaldocenten, maar ook vakdocenten hebben een voorbeeldfunctie . Om de toegankelijkheid en correctheid van je cursusmateriaal na te gaan, kan je collega’s om hulp vragen. Lees elkaars cursus en duid aan wat fout of onduidelijk is. Door deze kleine ingreep stijgt de kwaliteit van het cursusmateriaal.
7. Ik bevestig tijdens de les de studenten positief als ze spreken of schrijven. “Goed gezegd.” “Mooi geformuleerd.”
Feedback: Er zijn drie categorieën van taalfeedback. De eerste categorie bevat positieve bevestigingen. Taalleerders positief bekrachtigen is ook in het hoger onderwijs belangrijk voor het zelfvertrouwen van studenten.
8. Als ik een opdracht geef, staan alle beoordelingscriteria, ook de taaleisen, erbij vermeld.
Feedback: Studenten ervaren bij een taak soms moeilijkheden met de
instructies van hun docenten. Vaak lijken instructies en beoordelingscriteria op het eerste gezicht helder en stellen studenten pas tijdens het schrijfproces vast dat ze te vaak of onduidelijk zijn. Om je eigen opdrachtomschrijvingen grondig en kritisch door te lichten, kan je gebruikmaken van de kijkwijzer
Richtlijnen voor richtlijnen . (Peters & Van Houtven 2013)
9. Tijdens mijn lessen corrigeer ik antwoorden en taaluitingen van studenten.
Feedback: Stel eisen aan het taalgebruik van studenten! Vaak durven vakdocenten dit niet te doen omdat ze hun eigen taal niet goed genoeg vinden. Nochtans zullen studenten in het werkveld aan gelijkaardige eisen onderworpen zijn. Je hoeft niet op alle slakken zout te leggen maar soms moet je dus als docent echt verbeteren door expliciet te zeggen wat fout is en door de fout zelf te verbeteren. Impliciete taalfeedback kan ook, door de taaluiting in een verbeterde versie te herhalen.
10. Als studenten een schrijfopdracht maken, geef ik feedback op hun taal.
Feedback:Aqeduaat reageren op werkstukken van studenten is van cruciaal belang. Als je na een presentatie of een paper geen feedback geeft, ondermijn je als docent de intrinsieke
motivatie van de student. (Clement & Laga 2013). Het is niet altijd mogelijk om individuele feedback te geven. Bij grote groepen kan je terugvallen op
collectieve feedback en feedbackformulieren of
checklists.
11. Als ik studenten een schrijfopdracht geef (bv. stage- of reflectieverslag, bachelorproef), krijgen ze enkele goedgekozen voorbeeldteksten.
Feedback: Het is erg belangrijk om goede modellen aan te bieden. Soms weigeren docenten dit, omdat ze geen ‘copy-paste-teksten’ willen lezen en vrezen dat studenten te weinig zullen loskomen van de voorbeeldteksten. Toch zijn ondersteunende materialen en vergelijkingsmateriaal (zoals een schrijfproduct of een presentatie) van medestudenten een onontbeerlijke vorm van taalsteun.
12. Als studenten tijdens de les iets moeten lezen, geef ik hen daarbij aanwijzingen hoe ze een tekst het best lezen. Bijvoorbeeld: “Eerst titels en subtitels lezen, kernwoorden onderstrepen, niet te veel fluo gebruiken…”
Feedback:Taalontwikkelend lesgeven impliceert aandacht voor taalleerstrategieën. Je maakt studenten zelfredzaam, ze ontwikkelen een actieve en zelfstandige studiehouding. Voorbeelden van taalleerstrategieën zijn schrijfstrategieën (bv. stappenplan gebruiken), woordleerstrategieën (bv. betekenis van een woord achterhalen vanuit de context), geheugenstrategieën (bv. associaties om iets te onthouden) en sociale strategieën (bv. vragen stellen). Om het met een oude volkswijsheid te zeggen: “Men moet iemand die honger heeft geen vis geven, maar leren vissen.”
13. Taal is een agendapunt op de opleidingsvergadering, het teamoverleg, de vakgroepraad.
Feedback:De misvatting leeft dat leerlingen een correcte en rijke taal bijbrengen een taak is van het secundair onderwijs. Dit klopt niet. Van studenten in het hoger onderwijs mag je terecht een zekere zelfstandigheid en (taal)maturiteit verwachten. Maar alleen verwijzen naar de aansluitingsproblemen bij de overgang van secundair naar hoger onderwijs zet geen zoden aan de dijk. Systematische aandacht voor taalvaardigheid studenten is trouwens geen taak alleen de taalcoach van de opleiding en de docenten Nederlands of Communicatie. Een gemeenschappelijke aanpak van het hele team is belangrijk in functie van transfer. Uiteindelijk zullen zowel student als docent de vruchten plukken van de aanpak.
14. In mijn cursus staat een woordenlijst met vaktermen en /of moeilijke woorden.
Feedback: In het hoger onderwijs leren studenten niet alleen vakjargon, ze worden ook geconfronteerd met academische woorden zoals 'abstract', 'participeren' en 'omissie'. Zowel een woordenlijst in de cursus of studenten stimuleren en tonen hoe ze een woordenlijst kunnen aanleggen, biedt taalsteun.
15. Ik leg in mijn lessen links met de actualiteit.
Feedback:Als je nieuwe leerstof ophangt aan de leefwereld van studenten en de actualiteit, zullen studenten de leerstof beter onthouden. Je biedt namelijk een context, een kapstok. Soms denken docenten dat taalontwikkelend lesgeven veel extra inspanningen vergt en een volledig nieuwe manier van lesgeven is. Dit is een misvatting. Taalontwikkelend lesgeven steunt op inzichten in taalverwerving en algemene didactische principes.
Filmpjes en tips
Contact voor begeleiding