"In de circulaire economie is 'winst' geen vies woord"

duurzaamheid
Business en Management

Tegen 2050 wil de EU een volledig circulaire economie – een economie zonder afvalstromen. Onderzoekers Veronique Vermoesen, Simon Van Beveren en Annelies Verrycken zoomden in op circulaire business- en verdienmodellen (CBM’s) en gaan na hoe ondernemingen die het best implementeren. “Werknemers blijken intrinsiek gemotiveerder om bij een circulair bedrijf aan de slag te gaan.”

Verticale plantentuin

In september 2021 startte een verkennend onderzoek naar business- en verdienmodellen binnen de circulaire economie. Daarin is geen sprake van afvalstromen (zie illustratie). Vandaag werken nog veel bedrijven volgens het take-make-discardprincipe: ze kopen grondstoffen, produceren hun product en verkopen dat. Zowel tijdens het productieproces als aan het einde van de levenscyclus van het product wordt afval gecreëerd. Grondstoffen hebben dan geen waarde meer.

De circulaire economie pakt het anders aan: grondstoffen behouden maximaal hun waarde. Voor een bedrijf die dat wil bereiken, zijn er verschillende strategieën: de zogenaamde R-strategieën (zie illustratie), op hun beurt een uitbreiding van de Ladder van Lansink. Die variëren van 1 – Recover (waar je je reststromen verbrandt maar de vrijgekomen warmte gebruikt om bv. je fabriekshal te verwarmen) tot 10 – Refuse (je produceert en verkoopt niets en verbruikt dus ook geen grondstoffen).

Circulariteit ladder

De R-strategieën, gaande van Recover (vb. warmtewinning uit verbranding) tot Refuse (geen productie). Opwaarts is er steeds meer sprake van circulariteit. Denk bij 4 aan het herlakken van meubels, 5 aan een refurbished iPhone, 6 aan de traditionele schoenmaker, 7 aan 2dehands.be en 9 aan producten als de Fairphone en modulaire woningen. Idealiter worden de R-strategieën gecombineerd met ecodesign.

Merkwaardige paradox

Net zoals in de ‘gewone’ lineaire economie wil een bedrijf in de circulaire economie waarde creëren voor zijn klanten. Enter het onderzoek van Veronique, Simon en Annelies. “Circulariteit komt steeds hoger op de maatschappelijke agenda. De EU wil tegen 2050 een volledig circulaire economie – momenteel is 7,2 % van de wereldwijde economie circulair, een cijfer dat is afgenomen omdat de globale economie sneller groeit dan de circulaire economie. De voornaamste reden is natuurlijk de klimaat- en milieuproblematiek: denk aan biodiversiteitsverlies, de CO2-uitstoot, verzuring van de oceanen, de voedselproductie die dreigt stil te vallen door misoogsten … Uit onderzoek blijkt dat die fenomenen verband houden met menselijke activiteiten.”

Bij de transitie van een lineaire naar circulaire economie is sprake van een merkwaardige paradox: ze vereist bijzonder veel grondstoffen (zie illustratie). Vooral de ruwe materialen voor elektrische voertuigen, batterijen en elektriciteitsnetwerken springen in het oog. “Circulariteit is in die zin een deel van de oplossing voor de groene transitie”, zegt Simon. “Europa heeft bovendien zelf weinig in de grond zitten – de vraag die zich daarbij stelt, is of we willen inzetten op mijnbouw en zo biodiversiteitsverlies veroorzaken. En multinationals die als een nieuwe lichting kolonisatoren grondstoffen ontginnen in Latijns-Amerika, zijn ook allesbehalve een zegen.”

Ruwe materialen nodig voor een groene transitie grafiek

Er schort trouwens wel meer aan de lengte van de supply chain. “De zwakte van de productieketen is precies de lengte ervan”, zegt Simon. “Hoe verder weg we onze grondstoffen moeten halen en produceren (offshore), hoe groter de kans dat onderweg iets misloopt. Dat is een belangrijk argument voor productiecapaciteit dicht bij huis (near-shore) en urban mining, de recuperatie van grondstoffen uit stedelijk afval. De oorlog in Oekraïne bewijst wel dat ook die oplossing niet zaligmakend is en geopolitiek een belangrijke factor is. Het land is niet alleen een belangrijke leverancier van graan, maar ook van lithium, een grondstof voor batterijen.”

Stukje impact

In tegenstelling tot wat zowel hardliners als criticasters beweren, hoeft winst dus geen taboe te zijn binnen de circulaire economie. “Circulariteit zoekt een antwoord op de vraag hoe we het midden houden tussen onze levensstandaard en de impact daarvan op de planeet”, zegt Veronique. “De literatuur heeft het over de 3 P’s: people, planet en profit. Het klopt dat circulaire producten vaak – maar niet altijd – duurder zijn dan alternatieven uit de lineaire economie, maar lokale ketens hebben het belangrijke voordeel dat ze minder vatbaar zijn voor prijsschokken. Bovendien is de total cost of ownership van een circulair product vaak lager: het kan goedkoper zijn om lang een duurder product te gebruiken dan minder lang een product te gebruiken dat je sneller moet vervangen.”

Dé hamvraag voor een bedrijf is natuurlijk: hoe begin je aan de transitie naar een circulair model? “Motivatie is de eerste stap”, zegt Veronique. “Daarna kan je met kleine stapjes vooruitgaan. Het hoeft heus niet allemaal meteen perfect te zijn: elk stukje impact telt. Een multinational die 0,1 % van zijn omzet uit circulariteit haalt, kan meer betekenen dan een start-up die alles lokaal doet. Hou voor ogen dat circulariteit een langetermijnproject is. Ketendenken vergt heel veel samenwerking met alle stakeholders van je onderneming – leveranciers, klanten, investeerders … – en dat kost tijd. Met doelgericht communiceren spring je al een heel eind.”

Circulaire economie voor investeerders, consumenten en werknemers

“We zien dat het aantal investeerders in de circulaire economie enorm toegenomen is. Er zijn niet alleen de zogenoemde impactinvesteerders, ook hefboomfondsen en crowdfundinginitiatieven doen hun duit in het zakje. Circulaire ondernemers kunnen ten slotte een beroep doen op tal van subsidies, onder meer van de Vlaamse overheid.”

“Voor consumenten blijkt circulariteit geen koopargument, nog niet tenminste. Circulaire ondernemers moeten dus op een andere manier waarde creëren: is het product kwalitatief, aantrekkelijk geprijsd, mooi afgewerkt, lekker, voldoende warm …?”

“Het omgekeerde zien we als het gaat over jobs en werkgelegenheid: mensen blijken intrinsiek gemotiveerder om bij een circulair bedrijf aan de slag te gaan. De retentiegraad ligt er hoger en circulaire werkgevers vinden naar eigen zeggen makkelijk medewerkers. Die geven aan dat verloning niet meer de belangrijkste factor is, maar ook persoonlijke waarden meespelen. De circulaire economie kan de totale economie dit jaar trouwens met 0,5 % doen groeien en is goed voor 700.000 nieuwe jobs.”

Tien leerlessen uit het onderzoek Business- en verdienmodellen binnen circulaire economie

De 10 leerlessen uit het onderzoek ‘Business- en verdienmodellen binnen de circulaire economie’.

Van grondstof- naar verdienstelijkingsmodel

Op dit moment loopt een vervolgonderzoek rond de knelpunten en succesfactoren om verdienstelijkingsmodellen in de circulaire economie te implementeren. De interesse en motivatie van bedrijven om op de circulaire kar te springen, blijkt groot, maar het ontbreekt hun aan kennis, netwerken en best practices.

Ondernemers die de stap zetten, starten vaak met de zogenaamde grondstofmodellen: de focus ligt op de terugwinning en het hergerbuik van (bewerkte) grondstoffen en componenten.

Andere circulaire businessmodellen (CBM’s) zoals verdienstelijkingsmodellen, ook wel product-dienstcombinaties (PDC’s) of Product-as-a-Service (PaaS) genoemd, blijven onderbelicht. In zulke modellen blijft de verantwoordelijkheid voor een product of materiaal bij de producent of importeur. Een mooi voorbeeld daarvan is Signify, dat light-as-a-service aanbiedt.

Dergelijke modellen kunnen zorgen dat er minder goederen geproduceerd moeten worden. Bovendien zou verdienstelijking gelinkt kunnen worden aan hogere en meer stabiele winsten.

Auteurs en onderzoekers

Veronique Vermoesen

  • Docent Futureproof ondernemen en financiën in Bedrijfsmanagement
  • Onderzoeker Circulaire en duurzame businessmodellen (CBM's)

Simon Van Beveren