Hoofdstuk 10: Sjorren

 

 

 

De kruissjorring

-Dient om twee palen aan elkaar te sjorren die ongeveer een rechte hoek vormen.

Stap 1: Timmermansteek op de vaste paal (dragende paal)

Stap 2: Vertrek met het touw recht uit het oog van de timmermansteek.

Stap 3: Sla driemaal op de palen heen. Leg de winding bij de vaste paal aan de buitenkant. Bij de losse paal werk je naar binnen.

Stap 4: Woelen: Sla tussen de palen door rondom de windingen. Trek dit telkens stevig aan. Werk van de vaste naar de losse paal toe.

Stap 5: Werk je sjorring af met een mastworp, gevormd door twee halve steken op de losse paal. Wanneer de mastworp veiliger op een andere plaats ligt dan is het noodzakelijk om deze te verleggen.

 


 

 

 

 

Driepikkelsjorring

-Wordt gebruikt om drie of vier palen met elkaar te verbinden, die later een drie- of vierpikkel zullen gaan vormen.

Stap 1: Leg de palen naast elkaar. Zorg ervoor dat de onderkant gelijk ligt. Als hulp kan je takken tussen de palen steken om zo overzichtelijk te kunnen sjorren.

Stap 2: Begin met een mastworp of een timmermansteek op een van de buitenste palen.

Stap 3: Sla het touw afwisselend over en onder de balken door. ( 3 volledige windingen)

Stap 4: Woel tussen 2 palen door. Zorg ervoor dat de windingen naast elkaar liggen en in de richting van de volgende paal. Woel vervolgens tussen de andere twee palen. (Woelen tot er geen winding meer bij kan.)

Stap 5: Eindig je sjorring met een mastworp om de andere buitenste paal.

Stap 6: Zet de balken recht, zorg ervoor dat ze bovenaan in elkaar liggen. (2 palen vormen een V de derde paal rust in deze V-vorm.)

Voor uitleg over de verschillende knopen kan je het tabblad 'Knopen' gebruiken.