Techniek en oefeningen

Instappen

(www.skk.be)

Op bovenstaande afbeeldingen zie je de verschillende stappen van het instappen.

Deze stappen kunnen gevolgd worden wanneer de oever niet hoger dan 50cm boven het water uitsteekt.

Indien de oever hoger ligt kan je de peddel niet gebruiken en kan je gewoon instappen door de voorzijde van de kuip stevig te ontklemmen.

Stap 1:                                                                                                                              Stap 2:

Leg de boot evenwijdig met de oever.                                                                               Hurkt neer naast de kuip van de boot

Kijk naar de neus van de boot.                                                                                           Neem de peddelen kuiprand vast. Met je andere hand enkel de peddel

Plaats je peddel dwars over de boot en de oever.

 

Stap 3:                                                                                                                              Stap 4:

Neem plaats in de kajak.                                                                                                  Neem de peddel voor je uit.

 

Deze techniek kan ook uitgevoerd worden met de peddel achter zich. Op die manier kan er eventueel ligt op de peddel gesteund worden met het zitvlak. Op die manier kan je in de kajak ‘glijden’.

Het uitstappen gebeurd op dezelfde manier. Vanzelfsprekend zullen de stappen omgekeerd moeten worden uitgevoerd.

Een goede zithouding

-Zit mooi rechtop/lichtjes voorover gebogen. / Niet achterover leunen, dit is een veel voorkomende fout.

-Borst vooruit en de schouders recht, op die manier zitten de heupen mooi onder de wervelkolom.

-Benen zijn licht gespreid waardoor de knieën tegen de buitenkant van de boot duwen.

-Voeten worden tegen de voetsteunen geplaatst.

Indien je beschikt over een rugleuning, stel deze dan goed in zodat hij goed de rug ondersteund. Dit zorgt ook voor meer controle!

 

Bij de kano kan met op het zitplankje plaatsnemen.

Dit gebeurd meestal met één knie op de bodem. Het andere been steunt dan op de voet. Wissel regelmatig af om stijfheid te voorkomen.

Wanneer je meer stabiliteit wenst kan je op beide knieën plaatsnemen.

 

De peddelgreep

Leg de peddel in het midden op het hoofd. Neem de peddel met beide handen vast. Zorg dat je in het ellebooggewricht een hoek van 90° hebt.

Sommige mensen varen iets smaller of breder, maar dit zal niet veel verschillend zijn van de ideale hoek.

Controleer op het zicht nog eens of je de peddel wel in het midden vast hebt.

Oefeningen:

Laat de leerling wat rondvaren. Spreek hem telkens aan wanneer hij de peddel niet in het midden vast heeft.

 

 

(www.skk.be)

Bij de kanopeddel wordt de ene hand op de steel geplaatst, de tweede (bovenste) hand neemt het handvat in kneukelgreep vast.

 

Oefening:

Laat de leerling rondvaren. Spreek hem telkens aan wanneer hij de peddel niet op de correcte manier vast heeft.

 

 

 

(sites.google.com/site/barendsnoot/faq)

 

De voorwaartse basisslag

De basisslagen bij kanovaren en kajakvaren zijn vergelijkbaar, maar bij de kanopeddel is eer een handwissel nodig om aan de andere zijde te peddelen.

Kracht doseren is zeer belangrijk, er moet zowel links als rechts even krachtig en soepel bewogen worden.

Alhoewel het zittend wordt uitgevoerd, worden een groot deel van de spieren gebruikt bij het kanovaren of kajakken.

 

Bij het peddelen gebruik je steeds beide armen tegelijk. Terwijl de ene arm trekt zal je met de andere arm een duwbeweging maken. Dit noemt men de trek- en duwslag. Het deel van de beweging waarbij je de peddel in het water steekt is de peddel insteek. Na de trek- en duwbeweging volgt de peddeluithaal.

Om te starten zet je het rechterblad naast de kajak in het water rechtsvoor. Draai hierbij de rechter rompkant iets meer naar voor. Strek de rechterarm niet volledig uit. Het linker peddelblad is nu achter boven de linkerschouder. De linkerhand is hierbij op ooghoogte en de onderarm horizontaal. Met rechts maak je de trekslag langs je boot tot je rechterhand naast je romp is die ook meedraaide naar achter. Ondertussen duwde de linkerhand de peddel op ooghoogte naar voor. De linkerarm niet volledig strekken.

Nu start de peddeluithaal langs de achterzijde. Vervolgens met de rechterhand de peddel draaien en in de linkerhand totdat de insteekhoek bereikt is. Nu ga je ook terug met links goed vasthouden en je doet met linksvoor de peddelinsteek. De romp ga je met links terug iets mee naar voor draaien. Je start met de trek- duwbeweging met het peddelblad langs je boot. Je romp draait met links terug mee naar achter.

Fouten

De hand is te laag bij de duwbeweging: Hand moet starten ter hoogte van het oor. Zorg dat je hem duidelijk voor je ogen ziet.

-Te veel liggen in de boot

-Romp draait niet mee met trekarm: telkens de leerling hierop wijzen. Eventueel laten overdrijven in het meedraaien.

 

Evenwicht

Hiervoor hebben de meeste beginners schrik. Laat ze daarom eerst in een brede stabiele boot instappen. Zo zullen zich meer op hun gemak voelen.

Wanneer iedereen dit ervaren heeft kan je best overgaan naar wat evenwichtsoefeningen.

Oefeningen

  1. Neem de peddel op ooghoogte. Schommel heen en weer in de boot. Het bovenlichaam blijft stil, enkel de heupen en knieën schommelen heen en weer. Indien dit goed lukt probeer je grote golven te maken door hard te schommelen.                                                                                                                            Variaties:
  2. zonder peddel
  3. peddel rechtzetten tussen benen
  4. peddel laten draaien boven het hoofd (helikopter) en omhoog kijken
  5. peddel opwerpen
  6. peddel onder de boot door laten gaan.

De boogslag

Het nemen van bochten met de kajak en kano vereist enige oefening en techniek.

Factoren die hierop een hoge invloed hebben:

-Lengte van de boot

-Diepgang van de boot

-Gebruik of aanwezigheid van een roer

-Eventuele stroming

Techniek: boogslag:

De boogslag komt, zeker op vlakwater het meeste voor. De naam dankt zijn oorsprong aan de wijde boog die je met je peddelblad beschrijft om de heup. Indien je dus naar links wil afdraaien ga je rechts een wijde boog maken en omgekeerd. De romp draait mee met de trekkende arm, maar in tegenstelling tot de voorwaartse basisslag dien je nu geen duwbeweging met de andere hand te maken.

Belangrijk: Het peddelblad volledig onder het wateroppervlak steken. Beweging moet ook enkele keren herhaald worden om een bocht te nemen.

Je kan het effect van de boogslag verhogen door te kantelen naar de zijde waar je de boogslag uitvoert.

Deze beweging kan ook achteruit uitgevoerd worden.

Fouten:

-Peddel te dicht bij de boot: kleiner draai effect.

-Te kleine beweging: Start vooraan naast de boot, ga ver door tot achter de romp.

-Niet durven leunen: geen schrik hebben om erin te vallen, je hebt steun op je peddel tijdens de boogslag.

Oefeningen:

Per twee: De persoon in de voorste boot geeft de richting aan, de persoon achteraan probeert deze te achtervolgen.

Hierbij kan ook één persoon achteruit varen.

 

De roerslag

Om de boot van richting te doen veranderen hebben we naast de boogslag ook nog de roerslag. Zoals het woord laat vermoeden zal de peddel als roer fungeren bij deze slag. Indien we een bocht willen starten die redelijk kort genomen moet worden maken we gebruik van de roerslag; Vooral bij kanovaren kan de roerslag handig zijn gezien je door het gebruik van de enkelvoudige peddel minder snel gedraaid kan worden.

Techniek:

Deel 1: Om de bocht in te zetten gaan we eerst starten met een boogslag langs de andere zijde van het roerslag (niet verplicht en enkel bij de kajakpeddel efficiënt)

Deel 2: Bij het maken van een roerslag naar rechts met een steekpeddel (kano). Start je vanuit een normale peddelslag dicht bij de boot (aan de rechterzijde) gevolgd door uitduwen en draaien van het blad naar de roerstand (plat tegen de zijde van de kano of raft) aan de rechterkant.

Deel 3: Nu kan je het blad wegduwen van bij de kano/kajak. Belangrijk hierbij is om goed te doseren

Druk het blad niet verder van de kajak dan de hoek van 45°, anders remt dit je snelheid fel af.

 

Indien je blad niet als mes in het water gebruikt wordt, maar iets meer horizontaal ligt kan deze beweging eveneens dienen als steun.

 

Indien je bocht groot is kan je de boogslag en het roerslag een aantal keren herhalen, zeker met langere boten. Met wildwater boten kan je gemakkelijk 180° draaien door eenmaal deze twee bewegingen uit te voeren.

Fouten:

-Romp niet of onvoldoende indraaien zodat de peddel niet ver genoeg naar achter is.

-Indien je peddelblad snijdt, teveel erop willen steunen terwijl er geen draagkracht is. Zo val je om!

Oefeningen:

De lesgever staat op de oever. De kajakker start van op 20 meter en vaart recht naar de oever. Dit gebeurt met een redelijke snelheid. Op ongeveer 2 meter van de oever wijst de lesgever naar links of rechts. De kajakker reageert hier snel op en draait in de juiste richting d.m.v. een boog- of roerslag. Op die manier legt hij de boot met de zijkant tegen de oever.

De noodstop

Zeer belangrijk om het remmen aan te leren. Dit om het risico op ongevallen of materiaalschade te beperken.

Techniek

Deel 1: Je gaat je peddel vasthouden net zoals je hem bij het vooruit- en achtruitvaren moet vasthouden alleen net iets steviger.

Deel 2: Nu begin je met de peddel insteek direct naast de romp en duw je krachtig tegen de vaarrichting in op het wateroppervlak.

Wissel deze beweging snel af (links-rechts)

Let erop dat de peddel schuin horizontaal op het materoppervlak ligt.

Fouten:

-Peddel kan niet naar voor worden geduwd: peddel te veel verticaal in het water.

-Peddel schuift naar voor zonder veel effect: peddel te plat op het water waardoor te weinig remeffect is.

Oefeningen:

Kajakkers varen rond. Op het signaal proberen ze zo snel mogelijk te stoppen.

De kajakker kan opnieuw vanaf 20 meter richting de oever varen. Hij probeert te stoppen zo dicht mogelijk bij de oever.

 

Zijwaarts vorderen

Wordt vooral gebruikt op wildwater om op een vloeiende manier rosten te ontwijken. Op vlakwater wordt dit gebruikt om aan te leggen aan een oever of bij andere kajakkers.

Techniek (langs rechts)

Starthouding: de linkerhand wordt boven het hoofd gebracht door de elleboog omhoog te brengen en te buigen. De rechterarm ga je bijna strekken lateraal naar rechts zodat hij ter hoogte van je heup is. Nu maak je met de peddel automatisch ongeveer een hoek van 75° met het wateroppervlak. Het rechter peddelblad zit in het water en is parallel met de boot.

Deel 1: Door nu het rechterblad naar je toe te trekken gaat je boot zijwaarts naar rechts beginnen opschuiven.

Deel 2: Als je peddelblad bijna tegen de boot is ga je hem een kwartslag draaien en terug weg van de boot duwen. Door hem te draaien ga je bij het wegduwen gewoon snijden in het water zodat je het voorgaande effect niet tenietdoet.

Herhaal deze beweging enkele keren na elkaar tot de gewenste afstand is bereikt.

Fouten:

-Omvallen tijdens duwbeweging: Draai je peddel een kwartslag alvorens de duwbeweging uit te voeren.

-Omvallen tijdens trekbeweging: Kantel licht naar de andere zijde van de boot

Oefeningen

Je ligt op 3meter parallel met de oever. Probeer nu zijwaarts te vorderen tot aan de oever.

Vaar richting een boei, door een krachtige zijwaartse beweging kan je de boei ontwijken.