T4.2 Algemene richtlijnen

Behalve het ‘onderwerp’ wordt er aan de kleuters vooraf niets ‘verteld’ over de volgorde als het om een begeleide activiteit ‘logische volgorde’ gaat!  Dit geldt voor ‘alle’ vormen.

De bedoeling is dat de kleuters zelf de chronologische volgorde ontdekken.  Zij steunen daarvoor op eigen ervaringen, op datgene wat zij zien en op datgene wat anderen (inclusief KL) zeggen.

Eerst een verhaal vertellen en daarna alles chronologisch laten ordenen is dus ‘geen’ activiteit ‘logische volgorde’!  Dit kan wel gebeuren als ‘geheugenoefening’, bijvoorbeeld na een vertelactiviteit.

 

Binnen de speelleersituatie van een begeleide activiteit kunnen er meestal drie fasen onderscheiden worden:

  1. Waarnemen en bespreken van het materiaal.
    De KL vermeldt het onderwerp, in algemene termen.
    Het materiaal of de prenten worden, in de verkeerde volgorde, aangeboden.
    De bespreking ervan resulteert in een kernzin.  Deze ‘kernzin’ is zo kort mogelijk en verwijst alleen naar de ‘hoofdgebeurtenis’.
    (We vermijden materiaal of prenten te nummeren omdat ze toch van plaats in de rangorde veranderen.  Het is daarom makkelijker een kernzin te gebruiken die voor iedereen duidelijk is.)
  2. Aanbrengen van de chronologische volgorde.
    De KL verwijst naar eerdere ervaringen van de kleuters (thuis, school, fantasiewereld, televisie, …).
    Op basis van die ervaringen stellen de kleuters zelf vast dat het materiaal of de prenten niet goed geordend is of zijn.  Onder begeleiding van de KL zoeken zij naar de juiste chronologische volgorde.
    Als alles juist geordend is, wordt de prentenreeks of de reeks materialen overlopen.
  3. Inoefenen van de chronologische volgorde.
    Indien mogelijk (kan niet bij knippen en kleven) worden er fouten gemaakt: b.v. als de kinderen niet kijken prenten/voorwerpen veranderen van plaats, wegnemen, toevoegen, …  De kleuters zoeken de fouten, verbeteren ze en verklaren wat zij doen.