B2.5 Delen

  • Bewerking: het delen, de deling.
  • Bewerkingsteken: “:” (gedeeld door).
  • Delen: 8 : 2 = 4  (deeltal : deler = quotiënt)
    9 : 2 = 4, rest 1   NIET: 9 : 2 = 4 + 1

 

Verdelingsdeling:
Het totaal wordt (via de één-één-relatie) verdeeld in een vooraf gekend aantal groepen (met elk evenveel elementen).
De deler duidt hier het aantal (vooraf gekende) groepjes aan.   Het quotiënt geeft aan hoeveel elementen er in elk groepje zitten.

B.v. verdeel acht in twee gelijke groepen (8 : 2 = 4)

verdelingsdeling

 

Verhoudingsdeling:
Men weet vooraf hoeveel elementen er in elk (gelijk) groepje moet zitten (wordt uitgedrukt door de deler).
Er wordt gezocht naar het aantal groepjes dat men kan vormen (aangeduid door het quotiënt).

B.v. hoeveel keer gaat drie in zes (6 : 3 = 2)

verhoudingsverdeling

Bewaren