Binnen dit stadium neemt het kind alles waar vanuit de positie die het zelf inneemt in de ruimte.
Het gaat hier om:
- de positie die het kind inneemt in de ruimte of t.o.v. elementen (voorwerpen of andere personen) in de ruimte;
- de richting waarin het kind zelf geplaatst is of waarin het zich beweegt in de ruimte of t.o.v. elementen in de ruimte;
- de afstand tussen het kind en andere elementen in de ruimte.