MR7.5 Oppervlakte

De kinderen willen te weten komen welk tapijt past in de onthaalkring.

De kleuters willen de tafel dekken.  Ze zoeken uit welk tafelkleedje past.

Fase 1

De kinderen leggen de twee te vergelijken oppervlaktes op elkaar en vergelijken.  B.v. ze leggen de tafelkleedjes op de tafel of rollen de mat uit in de kring.

In het geval de kinderen willen bepalen welke oppervlakte het grootst is en de vormen niet gelijkend zijn (b.v. rechthoek met cirkel) kan één van de oppervlaktes met papier of karton nagemaakt worden.  Dit wordt dan zo versneden dat ze op de andere oppervlakte gelegd kan worden om te vergelijken.  Kan niet alles bedekt worden, dan is die oppervlakte kleiner.  Heb je stukken over en alles is volledig bedekt, dan is die oppervlakte groter.

Fase 3

Er wordt een maat gebruikt om de oppervlakte te meten: b.v. A4-bladen, post-its, …

In het geval dat de hoeveelheid maten te groot is voor de kinderen om tellend te vergelijken (hoger dan leeftijd + 1), kan men ook gebruik maken van een meetgrafiek / turven.  Zie ook bij inhoud.

Fase 4

Kies naast de hoofdmaat (b.v. A4-blad) nog een kleinere maat om nauwkeuriger te meten (b.v. A6-blaadje).  Je meetresultaat luidt dan: “De ene wei is 4 A4-bladen en 3 A6-bladen groot.  De andere wei is 4 A4-bladen en 2 A6-bladen groot.  De eerste wei is het grootst.”

Fase 5+6

Hier zou je werken met vierkante meter (fase 5) of bijvoorbeeld vierkante centimeter (fase 6).

Bewaren