G1.5.1 Omschrijving

De techniek ‘één-één-relatie’ vind je in de literatuur ook als ‘paarsgewijze correspondentie’ (schema rekenvoorwaarden), ‘één-één-correspondentie’ of ‘één-één-verbinding’ (Janssens, 2006).   Voor de duidelijkheid spreken we in onze cursus verder over één-één-relatie.

pictogram_definitieBij de één-één-relatie vergelijkt men het aantal elementen van een verzameling A met het aantal elementen van een verzameling B en dit zonder te tellen.  Dit vergelijken gebeurt door één element van A slechts eenmaal te laten corresponderen met één element van B.

De één-één-relatie is dus de concrete verwezenlijking van één van volgende relaties (zie hoofdstuk relaties in de cursus wereldoriëntatie 1):

  • een bijectie van A naar B, als B evenveel elementen heeft als A;
  • een injectie van A naar B, als B meer elementen heeft als A;
  • de omgekeerde van een injectie van A naar B, als B minder elementen heeft als A.

Het is zinloos om de één-één-relatie te gebruiken bij hoeveelheden die de kleuters reeds overzien. Het is wel zinvol om de één-één-relatie te gebruiken bij (grotere) aantallen die de kleuters nog niet overzien.

Mama bakt koekjes voor de verjaardag van Anna om uit te delen in de klas (24 kleuters).  Anna wil dat er genoeg koekjes zijn om aan elk kindje één te geven.

In de autohoek moeten alle auto’s in een eigen garage staan.  Liselotte bouwt met blokken evenveel garages als auto’s.

De kleuters uit de tweede kleuterklas spelen een balspel in twee kampen.  Het is de bedoeling dat ze zo veel mogelijk ballen in het andere kamp krijgen (binnen een bepaalde tijd).  Na het eindsignaal moet vergeleken worden wie er heeft gewonnen: kamp 1 met 13 ballen of kamp 2 met 10 ballen.

In het laatste voorbeeld is er nog een extra moeilijkheid.  Het kamp met meer ballen verliest het spel, terwijl voor jonge kinderen ‘meer’ in de meeste contexten betekent dat ze winnen.

Bewaren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *