MK4 Oefeningen

Oefening 1
Oplossing

Probeer eens te antwoorden op volgende vragen (sommige vragen overlappen!):

Is elke ruimtefiguur een vlakke figuur?
Kan een ruimtefiguur een vlakke figuur zijn?
Bestaan er ruimtefiguren die geen vlakke figuur zijn?
Is een vlakke figuur altijd een ruimtefiguur?
Bestaan er vlakke figuren die geen ruimtefiguur zijn?

Zeg niet zomaar ‘ja’ of ‘neen’.  Motiveer je antwoord theoretisch of zoek een voorbeeld om je antwoord te bevestigen (te staven).  Dit hangt af van de gestelde vraag.

Oefening 2

Oplossing

Duid aan welke ruimtefiguren en welke vlakke figuren zijn (gebruik de nummers).

Oefening 3
Oplossing

Vul bij elke lijn in of het gaat om een:

  • open of gesloten lijn;
  • rechte, kromme, gebroken of gemengde lijn.

Er moeten dus telkens twee woorden worden ingevuld!

Teken in de rechthoek een “gesloten rechte lijn”.

Oefening 4

Ga na of onderstaande proposities waar of niet waar zijn.

  • Een cirkelsector is een deel van een cirkel.
  • Elke ruit is een vierkant.
  • De omtrek van een cirkelsegment is een gesloten kromme lijn.
  • Elke rechthoek is een trapezium.
  • Een parallellogram heeft vier diagonalen.
  • Een gelijkzijdige driehoek kan nooit een rechthoekige driehoek zijn.
  • Een ellips is een vlakstuk.

 

Oefening 5
Oplossing

In onderstaand kader staan allerlei vlakke figuren.  Geef aan elk van deze figuren minstens drie correcte benamingen, onderlijn de meest nauwkeurige benaming.

Oefening 6
Oplossing

Hieronder zie je een aantal figuren.

Ga na of elke figuur al of niet een lichaam is.
Als het een lichaam is zoek je minstens nog twee passende benamingen, waaronder zeker de meest nauwkeurige (die je dan onderlijnt).

Oefening 7
Oplossing

Hieronder zijn vier situaties getekend.  De dikke lijn stelt de spiegelas voor.
Ga in elke situatie na of figuur B het spiegelbeeld is van figuur A.  Als dit niet zo is, vermeld je de reden.

Oefening 8
Oplossing

Duid hieronder telkens de symmetrievlakken of –assen aan bij elke figuur.

Probeer eerst zelf de oplossingen te bedenken. Scroll dan verder naar beneden om de oplossingen te lezen.

 

 

 

 

 

 

 

 


Oplossingen


Oefening 1

Nee.  Een prisma (bijvoorbeeld) is een ruimtefiguur, maar geen vlakke figuur.

Ja.  Een rechthoek is een vlakke figuur en maakt deel uit van de ruimte, is dus ook een ruimtefiguur.

Ja.  Zie uitleg bij één.

Ja. Zie uitleg bij twee.

Neen. Zie uitleg bij twee.


Oefening 2

Ruimtefiguren: allemaal

Vlakke figuren: 5, 7, 10


Oefening 3

  1. gesloten, gebroken
  2. gesloten, gemengde
  3. open, kromme
  4. open, gebroken
  5. gesloten, kromme
  6. gesloten, gebroken

De opdracht in de rechthoek is onmogelijk!


Oefening 4

  1. Niet waar
  2. Niet waar
  3. Niet waar
  4. Waar
  5. Niet waar
  6. Waar
  7. Niet waar


Oefening 5

  1. ruimtefiguur, vlakke figuur, vlakstuk, veelhoek, elfhoek.
  2. ruimtefiguur, vlakke figuur, gesloten lijn, gemengde lijn, gesloten gemengde lijn.
  3. ruimtefiguur, vlakke figuur, vlakstuk, veelhoek, vierhoek, parallellogram.
  4. ruimtefiguur, vlakke figuur, gesloten lijn, kromme lijn, gesloten kromme lijn.
  5. ruimtefiguur, vlakke figuur, vlakstuk.
  6. ruimtefiguur, vlakke figuur, vlakstuk, veelhoek, achthoek.
  7. ruimtefiguur, vlakke figuur, kromme lijn, open lijn, open kromme lijn.
  8. ruimtefiguur, vlakke figuur, vlakstuk.


Oefening 6

  1. lichaam, geen bijzondere benamingen.
  2. geen lichaam.
  3. lichaam, veelvlak, prisma, balk, kubus.
  4. lichaam, veelvlak, prisma.
  5. lichaam, omwentelingslichaam, cilinder.
  6. geen lichaam.
  7. lichaam, veelvlak, piramide.
  8. lichaam, geen bijzondere benamingen.


Oefening 7

  • linksboven: geen goede spiegeling want het spiegelbeeld staat niet even ver van de spiegelas.
  • rechtsboven: geen goede spiegeling want het spiegelbeeld is niet even groot als de figuur.
  • linksonder: juiste spiegeling
  • rechtsonder: geen goede spiegeling want het spiegelbeeld bevindt zich niet op dezelfde positie als de figuur t.o.v. de spiegelas.


Oefening 8

  1. twee symmetrievlakken als het grondvlak een ovaal is, oneindig veel als het grondvlak een cirkel is (hier in perspectief getekend).
  2. drie symmetrievlakken als het grondvlak een ovaal is, oneindig veel als het grondvlak een cirkel is (hier in perspectief getekend).
  3. één symmetrieas.
  4. één symmetrieas.
  5. één symmetrieas.
  6. twee symmetrievlakken.
  7. drie symmetrievlakken.
  8. één symmetrievlak.
  9. zes symmetrievlakken.
  10. één symmetrievlak.