Het gaat hier om voorwerpen die een werkelijkheid aanduiden, een werkelijke betekenis hebben of een duidelijk herkenbare overeenkomst met de werkelijkheid hebben.
Los van zichzelf kunnen de kleuters de ruimtelijke relaties die bestaan tussen die voorwerpen realiseren of verwoorden.
De drie ruimteaspecten kunnen hier evenwaardig aan bod komen. Naargelang de kennis en de leeftijd van de kleuters kan men zowel met enkelvoudige als met samengestelde opdrachten werken.
Zoals bij alle begripsvorming zal er eerst gewerkt worden rond passieve kennis om daarna over te gaan tot actieve kennis. Vooral dit laatste is zeer belangrijk.
Bij het verwoorden van ruimtelijke situaties zullen de kleuters er zich meestal mee tevreden stellen door te zeggen: “daar”. Omwille van het correct gebruik van ruimtelijke begrippen kunnen wij dit antwoord niet zomaar aanvaarden. Het is dus zeer belangrijk dat wij de correcte verwoording van het begrip uitlokken.
Deze situaties kunnen zich voordoen in de werkelijke, de verkleinde en de afgebeelde ruimte. Klik door voor meer uitleg en voorbeelden van activiteiten.
