MR7.3 Inhoud

De kinderen willen inkopen doen voor het klasfeestje.  Hoeveel drank moeten ze kopen?  Ze onderzoeken hoeveel flessen ze moeten kopen om voor iedereen twee bekers appelsap te hebben.

De kinderen spelen een spelletje aan de watertafel.  Ze vullen elk om beurt met allerlei bekertje hun eigen fles.

In de meeste oefeningen moeten kinderen bepalen hoeveel vloeistof in een recipiënt zit.  Of bepalen de kleuters in welke recipiënt (flessen) de meeste vloeistof zit.

Fase 1

  • in geval van gelijke flessen kunnen ze het waterpeil vergelijken: wat het hoogste komt, bevat het meeste water.
  • In geval van verschillende flessen zullen kinderen zich laten misleiden door het waterpeil (conservatie van inhoud).  Laat zeker schatten en laat ter controle het water overgieten in gelijke recipiënten (b.v. gelijke flessen, bokalen, doorzichtige emmers, …).  Zorg er wel voor dat het verschil visueel voldoende duidelijk is.

Fase 2

Maak twee categorieën (flessen waar veel water in zit en flessen waar weinig water in zit).  Gebruik een referentie (b.v. fles met water).  Vergelijk de flessen met de referentie.  Zit er meer in, dan hoort de fles bij de eerste categorie.  Zit er minder in, dan hoor de fles bij de tweede categorie.

Fase 3

Kies een maat (b.v. beker) en kijk hoeveel bekers je kan vullen.  Je meetresultaat luidt dan: “In de fles met het gele water zitten er 5 bekers en in de fles met het rode water zitten er 6 bekers.  In de fles van het rode water zit er het meeste water.”

Fase 4

Kies naast de hoofdmaat (b.v. beker) nog een kleinere maat om nauwkeuriger te meten (b.v. dopjes, ijsblokhouder).  Je meetresultaat luidt dan: “In de fles met het gele water zitten er 5 bekers en 3 dopjes en in de fles met het rode water zitten er 5 bekers en 4 dopjes.  In de fles van het rode water zit er het meeste water.”

In fase 3 en fase 4 kan ook met een meetgrafiek gewerkt worden.  Dit wordt gebruikt in het geval dat de hoeveelheid maten te groot is voor de kinderen om tellend te vergelijken (hoger dan leeftijd + 1).  Of het kan ook gebruikt worden als je te weinig bekers hebt: je vult een beker, duidt aan en giet de beker weer leeg, vult nog eens aan (en zo verder tot het water allemaal uitgegoten is).  Of je wilt kinderen leren werken rond turven

Of wat abstracter (niet voor kleuters uiteraard):

Fase 5 en 6

Je werkt met de standaardmaat liter (fase 5) of gaat verder met de onderverdeling zoals deciliter (fase 6).  Bij kleuters moeten deze standaardmaten nog niet gekend zijn.

 

Bewaren

Bewaren