B1 Inleiding

In dit deel behandelen we het domein ‘bewerkingen’ (zie leerplan wiskunde).

Realistisch rekenonderwijs
Bij het rekenen vertrekken we in de basisschool steeds van realistische situaties (zoek online meer op ‘realistisch wiskundeonderwijs – Freudenthal’).
Het is van uitermate belang dat kinderen wiskunde ervaren in reële, dagdagelijkse situaties.
Pas dan wordt overgeschakeld naar meer abstracte, schematische oefeningen.

Uit eigen observaties:
Kinderen uit het derde leerjaar kregen als opdracht tijdens de wiskundeles om bussen te bestellen voor een klasuitstap.  Er waren 75 kinderen.  In elke bus is er plaats voor 50 kinderen.  Als hen gevraagd werd hoeveel bussen er besteld moesten worden, antwoordden ze ‘1.5 bus’.
De kinderen maakten van het vraagstuk een wiskundige opgave (hoeveel keer kan 50 in 75), maar vergaten hun resultaat om te zetten naar een realistisch antwoord.

 

Rekentaal
Daarnaast moet men er van bewust zijn dat wiskunde ook veel specifieke taal inhoudt.  Het geheel van termen en begrippen i.v.m. getallen en bewerkingen op getallen noemt men rekentaal

Bijvoorbeeld:
Veel, weinig, hoeveel, te veel, meer, minder, … duiden een hoeveelheid of een vergelijking tussen hoeveelheden.
Bijdoen, afnemen, verliezen, kopen, winnen, verdelen, … duiden op handelingen die met de hoeveelheden verricht worden.

Taalzwakke kinderen kunnen bijgevolg ook problemen hebben met wiskunde.  Niet omdat ze rekenzwak zijn, maar de nodige begrippen niet beheersen.  Sommige kinderen blijken in hun eigen moedertaal duidelijk betere rekenaars dan in het Nederlands.  Het is dus essentieel om kinderen in de kleuterklas veel concrete ‘rekenervaring’ op te laten doen en een uitgebreide rekentaal te helpen ontwikkelen.

 

Opbouw getallen en bewerkingen in het eerste leerjaar
We bekijken in de volgende rubrieken de soorten hoofdbewerkingen en enkele rekenmaterialen uit het eerste leerjaar.
Het optellen en aftrekken wordt in het eerste leerjaar als volgt opgebouwd, samen met het aanbrengen van de verschillende getallen tot 20:

  • 1 t.e.m. 9
  • 10
  • 10 t.e.m. 19
  • Brug over 10
  • 20

Het werken met tientallen en eenheden wordt pas grondig in tweede leerjaar uitgediept.