Deze doelstellingen zijn bedoeld voor de studenten kleuteronderwijs Arteveldehogeschool. Ze geven een beeld van wat verwacht wordt voor het examen. Toch is het ook voor anderen een handig overzicht van termen en activiteiten rond dit onderwerp.
Je moet in staat zijn om …
- volgende begrippen uit te leggen in eigen woorden, te herkennen in beschreven contexten of observaties van kinderen en te illustreren met (eigen) voorbeelden:
– subjectieve tijdsbeleving
– tijdsduur, tijdsvolgorde, tijdstip
– objectivering van tijd
– tijdsinstrumenten, tijdssystemen
– tijdsinterval
– standaardeenheid tijd
– seconde, minuut, uur, dag, maand, jaar, eeuw
– zestigdelig stelsel
– dagkalender, weekkalender, maandkalender, jaarkalender
– logische volgorde bij kleuters: met concreet materiaal, met prenten, met behulp van knippen en kleven, als denkspel
– chronologische fout , kernzin (binnen de context van logische volgorde)
- linken te leggen tussen:
– tijd, snelheid en geleverde arbeid
- uit te leggen en toepassen:
– egocentrische kijk van kleuters op tijd
– gebruik bij kleuters van geringde kaarsen, zandloper, waterklok, slinger, zonnewijzer, klok bij het meten van tijdsduur
– waarom tijdstip geen grootheid is en niet gemeten kan worden
– verschil tussen tijdsduur meten en tijdstip bepalen
– de klok op een correcte, gestandaardiseerde manier kunnen aflezen volgens kwadranten
– gebruik bij kleuters van dagkalender, weekkalender, maandkalender, jaarkalender, klok bij het bepalen van een tijdstip
– logische volgorde bij kleuters met oog voor differentiatie (met concreet materiaal, met prenten, met behulp van knippen en kleven, als denkspel): fasering, beginsituatie, materiaalkeuze, vraagstelling, opdrachten
– verschil tussen activiteit logische volgorde en geheugenoefening
– verschil tussen activiteit logische volgorde en praktische activiteit
- de ontwikkelstappen uit ZILL (van toepassing op kleuters) te begrijpen, te linken aan bovenstaande inhouden en activiteiten/observaties bij kleuters.