R2.2 Naargelang voorstelling en deelname

We onderscheiden 4 soorten ruimtes:

 Werkelijke ruimte
De “werkelijke ruimte” is de ruimte waarin “wij” ons bevinden, ons kunnen bewegen.

“Ons klaslokaal” is een werkelijke driedimensionale ruimte.
“De poppenhoek in de kleuterklas” is een werkelijke driedimensionale ruimte.
“Het tapijt” waarop de kleuters bouwen is een werkelijke tweedimensionale ruimte.
“Het glijvak van de glijbaan” is een driedimensionale werkelijke ruimte.

Verkleinde ruimte
De “verkleinde ruimte” is een verkleinde weergave van de werkelijke ruimte, waar wij geen deel van uitmaken.  Wij kunnen deze ruimte wel overzien en er eventueel mee manipuleren.

“Het poppenhuis” is en verkleinde driedimensionale ruimte.
“Een maquette” is een verkleinde driedimensionale ruimte.
“Het zitvlak van een poppenstoel” is een tweedimensionale verkleinde ruimte.

 

Afgebeelde ruimte
De “afgebeelde ruimte” is een tweedimensionale weergave van de ruimte waarin drie dimensies worden gesuggereerd. 

“Een foto” is een afgebeelde ruimte.
“Een kindertekening” is een afgebeelde ruimte (met de nodige reserves i.0v.m. dimensies.
“Een geprojecteerde dia” is een afgebeelde ruimte.

 

Abstracte ruimte
De “abstracte ruimte” is een ruimte die geen directe relatie meer heeft met de werkelijke ruimte.  Uiteraard kan deze ruimte een werkelijkheid zijn, doch wat men er in ziet is geen weergave van een werkelijk object.

 “Een plankje voor steekparels” is een tweedimensionale abstracte ruimte.
“Een tekenblad” op zich is een tweedimensionale abstracte ruimte.
“Een spijkerplankje” is een driedimensionale abstracte ruimte.