T4.3.2 Verloop

De speelleersituatie bestaat uit drie delen.

Waarnemen en bespreken van het materiaal

De KL vertelt waarvoor zij iets meegebracht heeft en biedt het materiaal een voor een aan.  Zij let er op dat het materiaal niet in de juiste chronologische volgorde aangeboden wordt.
Ze gaat met de kleuters in gesprek over het materiaal en pikt in op bruikbare commentaar van de kleuters.  Indien nodig, stelt de KL doelgerichte waarnemings- en denkvragen i.v.m. de benaming en het gebruik van het materiaal.
Na het bespreken wordt het materiaal door elkaar, dus niet in de juiste chronologische volgorde, op de tafel gezet.

 

Aanbrengen van de chronologische volgorde

Dit gedeelte bestaat uit twee onderdelen.

  1. Ontdekken van de foutieve volgorde
    De leid-st-er  neemt twee willekeurige (uiteraard foutieve) voorwerpen en probeert de actie uit te voeren.
    Bijvoorbeeld: ze neemt tandpasta en duwt die uit in een beker water. 

    Samen de kleuters komt de leid-st-er tot de vaststelling dat er iets fout is.
    De KL kan suggereren dat het handiger is als alles in de juiste volgorde staat.
  2. Chronologisch rangschikken
    De KL stelt waarnemings-, denk- en doevragen in verband met de volgorde waarin het materiaal gebruikt wordt.
    Telkens de kleuters een volgorde aangeven wordt de bijhorende actie uitgevoerd, ter controle.
    Wanneer de aangegeven volgorde klopt wordt het voorwerp juist geplaatst in de rij.  Deze chronologisch juiste rij wordt best in de leesrichting opgesteld.
    Laat hen bepaalde situaties echt spelen of uitbeelden, zodat zij ondervinden wat kan en niet kan.

 

Inoefenen van de chronologische volgorde

Enkele ideeën:

  • terwijl de kleuters niet kijken, wordt er iets weg genomen uit de chronologische rij;
  • terwijl de kleuters niet kijken, worden er voorwerpen van plaats verwisseld in de chronologische rij;
  • terwijl de kleuters niet kijken, wordt er (overtollig) materiaal bij gezet;
  • terwijl de kleuters kijken, worden de handelingen in een verkeerde volgorde uitgevoerd.

De kleuters proberen telkens aan te duiden wat er fout is, verbeteren, verantwoorden waarom zij verbeteren.  Ter controle wordt de volledige opeenvolging nog eens uitgevoerd.