MR7.4 Volume

Bij oefeningen rond volume meten we hoeveel er in een recipiënt kan (b.v. fles, emmer).  De methodes zijn gelijkaardig aan het meten van inhoud.

De kleuters willen te weten komen in welke fles het meeste water kan.

Fase 1

  • Giet de ene fles vol water.  Giet over in de andere fles.
    Loopt het over, dan zit in de eerste fles meer water.
    Raakt de fles niet vol, dan zit in de eerste fles minder water.
    Zit de fles vol, dan zit er in beide flessen evenveel water.
  • Vul de flessen met water.  Giet over in identieke recipiënten en vergelijk het waterpeil.

Fase 3+4

Identiek met meten van inhoud.
Check hoeveel maten (b.v. bekers) in de flessen kunnen en vergelijk het meetresultaat.