Opdracht:
Zet één eekhoorn bij elke boom.
(losse verzameling: eekhoorns; vaste verzameling: bomen)
Controlevragen:
Is er bij elke boom een eekhoorn? (JA)
Zijn er nergens twee eekhoorns in een boom? (NEE)
Zijn er nog eekhoorns over? (NEE)
Besluit:
Er zijn evenveel eekhoorns als bomen.
Merk op: we besluiten niet ‘evenveel bomen als eekhoorns’, ook al is dat hetzelfde besluit. Wees consequent in al je oefeningen en leer aan om vanuit een losse en vaste verzameling te vertrekken
Wanneer je vergelijkende oefeningen maakt tussen evenveel objecten, kan je ook werken rond het conservatiebegrip.
Je werkt telkens met twee groepen voorwerpen van dezelfde soort en dezelfde grootte. Om het verwoorden mogelijk te maken is het best om één eigenschap te variëren tussen de groepen. Dit kan de kleur of de materie zijn. De schikking van de voorwerpen is bij elke groep duidelijk verschillend.
Bij het vergelijken van de aantallen wordt er niet geteld en de voorwerpen worden ook niet verplaatst! Gebruik koorden, linten, … die worden gebruikt om de voorwerpen uit de twee groepen met elkaar te verbinden. Je kan ook lijnen laten trekken op de grond.
Bijvoorbeeld met gele en rode hoepels:
In dit voorbeeld gaat het om het vergelijken van discontinue hoeveelheden die enkel verschillen in schikking.
Bijvoorbeeld met eekhoorns en bomen:
Hier gaat het om het vergelijken van discontinue hoeveelheden die verschillen in grootte en in schikking. De kleuters ondervinden dat zij zich niet altijd mogen laten leiden door datgene wat zij zien. Het is niet omdat de eekhoorns kleiner zijn dat er daarom ook minder zijn.