B2.2 Optellen

  • Bewerking: het optellen, de optelling.
  • Bewerkingsteken: “+” (plus).
  • Onderdelen: 4 + 3 = 7 (termen = som)
  • Eerst handelen, daarna noteren.  De handeling komt neer op “samen nemen, bijdoen, vermeerderen”.

 

Optellen zonder brug:

optellenzonderbrug

 

Merk op: 11 + 3 is ook een optelling zonder brug (binnen eenzelfde tiental).

 

Optellen met brug

Er wordt eerst aangevuld tot 10 (9 + 1) en dan gekeken hoeveel er over blijven (4).
‘Met brug’ betekent dus over het tiental heen optellen.

optellenmetbrug

 

Let op: ‘meer’ is niet altijd hetzelfde als ‘plus’!

  • Marie heeft 5 snoepjes. Bram heeft 2 snoepjes meer dan Marie. Hoeveel snoepjes heeft Bram?
  • Bram heeft 5 snoepjes. Marie heeft 2 snoepjes. Hoeveel snoepjes meer heeft Bram?

Bewaren