In dit stadium ligt de nadruk op:
- het kennen en benoemen van de verschillende lichaamsdelen;
- het uitvoeren en benoemen van verschillende houdingen (lichaamsdelen t.o.v. elkaar of t.o.v. het lichaam);
- het uitvoeren en verwoorden van situaties waarbij bepaalde voorwerpen t.o.v. het lichaam of de lichaamsdelen geplaatst of gehouden worden.