T3.2 Tijdsduur meten

Tijdsduur kan in de klas met verschillende instrumenten gemeten worden.

  • Geringde kaarsen

Neem vooraf twee identieke kaarsen.  Laat de ene kaars opbranden en chronometreer een bepaald tijdsinterval.  Telkens dit tijdsinterval verlopen is duid je dit aan op de tweede kaars d.m.v. een streep (duidelijk zichtbaar).  Die tweede kaars kan je dan gebruiken om een bepaalde tijdsduur aan te geven.  Een bepaalde handeling mag zolang duren tot de kaars opgebrand is tot aan een bepaalde streep.

 

 

 

Tip: experimenteer vooraf met de kaarsen.  Enerzijds mogen zij niet te smal zijn (streep niet zichtbaar), anderzijds mogen zij niet te traag opbranden (intervallen duidelijk zichtbaar).  Ook een mindere kwaliteit van kaarsen kan zorgen dat identieke kaarsen niet op dezelfde manier (zelfde intervallen) opbranden.

  • Zandloper en waterklok

Het principe van zandloper en waterklok is hetzelfde.
Beide bestaan uit twee delen die in open contact staan met elkaar.  Het ene deel wordt gevuld (zandloper met een vaste stof, waterklok met een vloeistof), het andere deel blijft leeg.
Bij het begin wordt het meetinstrument zo opgesteld dat het bovenste deel gevuld is.  Tijdens de handeling loopt de “stof” van het ene deel naar het andere.  Wanneer alles van het ene deel naar het andere over gelopen is, stopt de handeling.

Bij het meten van een bepaalde tijdsduur zorgt men er voor dat op het einde van de tijdsduur de “stof” niet meer van het ene deel naar het andere kan overlopen.  Dit kan door het meetinstrument neer te leggen of het bovenste deel te verwijderen.  Hoe meer “stof” er doorgelopen is hoe langer de tijdsduur.

Zo maak je er zelf één.  Tip: gebruik gekleurd water.
Voorbeeld 1:

Vooorbeeld 2:

  • Slinger

Een slinger bestaat uit een (niet rekbare) koord waar een gewicht aan bevestigd is.  Dit gewicht moet er voor zorgen dat de koord gewoon opgespannen is bij het neerhangen.

De slingertijd is alleen afhankelijk van de lengte van de koord, niet van het gewicht of de uitwijking.

Je kan gewoon experimenteren of je kan gebruik maken van onderstaande berekeningen (gesteund op formules i.v.m. slingerbeweging), bij benadering.

Als de tijd (t) uitgedrukt is in minuten en de lengte (l) uitgedrukt is in centimeter geldt:

Zorg er wel voor dat de slinger vrij kan bewegen, een vast ophangpunt heeft en dat bij het begin van de slingerbeweging de koord gestrekt is.

  • Zonnewijzer

Op dag 1 zet je horizontaal een plank bij het raam met daarop loodrecht een stokje.  Wanneer de zon door het raam schijnt, ontstaat er een schaduw.  Duid op het plankje die schaduw aan.  Na een zelf bepaalde tijdsduur (b.v. 30 minuten) zal de schaduw zich verplaatst hebben.  Zet terug een streep op de plank.  De volgende dagen kan je op hetzelfde moment die tijdspanne (bij benadering) opnieuw gebruiken.

  • Klok

Er bestaan ook klokken die speciaal dienen om rond tijdsduur te werken.

 

Bewaren

Bewaren