Op bezoek bij juf Sonja

Op 25 februari waren we (een 7-tal studenten en ikzelf) te gast in de derde kleuterklas bij juf Sonja (basisschool Sint-Jozef, Eeklo) in het BC schoenen.  Een juf die rust uitstraalde maar vooral kinderen ook veel zelf liet nadenken en verwoorden.  Omdat er veel wiskundige elementen te observeren waren, leek het me zinvol om dit met jullie te delen.  Voorbeelden uit de praktijk maken theorie vaak beter te vatten.  Hier en daar heb ik zelf de link met de theorie gemaakt (klik gerust door).
Mochten mentoren dit lezen: nodig me gerust uit om jouw klaswerking te screenen op wiskundige initiatie!  Enige voorwaarde is dat ik het mag delen op deze blog.

 

OBSERVATIES

Tijdens het onthaal vraagt juf Sonja aan de kinderen of er het meest kindjes zijn of het meest juffen (studenten).  Het kindje van de dag telt het aantal juffen (7) en telt het aantal kindjes (17) door met de hand op het hoofd te tikken.

De kleuter doet hier een perfecte oefening op synchroon tellen met aanraking.  Het valt op dat de juf niet doorvraagt en de kleuter de vergelijking tussen 17 en 7 laat maken.  Het getalbegrip tot 17 is wellicht nog niet verworven en één-één-relatie leidde hier misschien tot veel chaos (er had telkens 1 kleuter bij 1 student kunnen gaan staan om te zien dat er kinderen over waren).  Wellicht zouden kinderen intuïtief kunnen aanvoelen dat het langer duurde om de telrij tot 17 op te zeggen en zo besluiten dat er meer kinderen zijn, maar erg wiskundig correct is dat niet.  Je kan perfect de telrij tot 7 traag opzeggen en de telrij tot 17 heel snel waardoor de subjectieve beleving de telrij tot 7 als meer doet aanvoelen.

 

Tijdens de vertelronde mochten vier kinderen vertellen.  De kleuters kregen elk een kaartje met daarop de cijfers 1, 2, 3 en 4.  Normaal mocht het kindje met het kaartje ‘1’ eerst beginnen en dan ‘2’ enzovoort.  De juf stelde voor om vandaag eens van ‘veel naar weinig’ te doen.  De kleuter met het kaartje ‘4’ mocht beginnen.  Na het verhaal vraagt de juf: ‘je hebt 4 snoepjes en als je er eentje van weg neemt, hoeveel blijven er dan nog over?’

Van kleuters wordt in principe niet verwacht dat ze de cijfers kunnen lezen en schrijven.  In de nabespreking gaf de juf aan dat ze een sterke klas had die daar al ver in stond en die ze verder wilde stimuleren.
Naar mijn gevoel worden de getallen hier gebruikt als aanduiding van een rangorde: ordinatie.  De volgorde in de telrij is belangrijk.  De kinderen moeten op basis van de ordening hun beurt afwachten.  Misschien is de uitspraak ‘veel naar weinig’ wel verwarrend, want deze verwijst naar hoeveelheden (getal als aanduiding van een hoeveelheid). 

 

Bij de kalender vraagt de juf: ‘De hoeveelste zijn we vandaag?’.  De telrij tot 25 wordt samen opgezegd.  Ze vraagt: ‘Hoe kan je dit zien?’.  ‘Aan de 2 en de 5’ antwoordt een kleuter.  ‘Dus tweeënvijftig!’ reageert een andere kleuter.  De juf gaat er niet verder op in.

Het akoestisch opzeggen van de telrij tot 25 (ook al moeten kleuters dit niet kunnen, maar het is een sterke klas) is een goede oplossing om zonder af te lezen te weten welk getal na 24 komt en zo te antwoorden op de vraag. 
Op zich bestaat het getal 25 uit de cijfers 2 en 5.  Daar is niks mis mee.  Een veel gehoorde tussenkomst in kleuterklassen is dan: ‘het is een 2 en een 5 dus is het 25’.  De juf maakt die conclusie (gelukkig) hier niet.  52 bevat ook de cijfers 2 en 5.  De kleuter maakt ook een logische fout door het eerste cijfer te gebruiken (tweeën-vijftig). 

 

Als tussendoortje werd er ook nog gesprongen en ondertussen tot 10 geteld.  Daarna ook eens van 10 naar 1.

Dit is een leuk tussendoortje om de telrij goed in te oefenen.  Je laat kinderen de 1-1-verbinding tussen telrij en sprongen goed met het eigen lichaam ervaren.
Ook het terugtellen is een interessante variatie in functie van aftrekkingen (en later negatieve getallen). 

 

De juf vertelt ons net voor het opruimsignaal dat ze de klok in de klas bewust enkele minuten voor laat lopen.  Zo kan ze tegen de kinderen zeggen dat als de grote wijzer op 12 (bovenaan) staat, de klas terug netjes moet zijn.  Ook in de namiddag gebeurt hetzelfde, maar dan met de grote wijzer op 6.

Hier werkt de juf met een echte klok om te werken rond tijdsduur (hoe lang de kinderen nog hebben om op te ruimen).

 

MATERIALEN

IMG_1950

 Aan de deur naar het toilet hing een mooi overzicht die een mooie variatie aan getalbeelden aanbiedt.  De veren staan op een rij, de abstractere bollen zijn geordend via het kwadraatbeeld.  De variatie in materialen maakt het ook een sterk overzicht: geschreven cijfer, 3D concreet materiaal (veren, bloemen, bolletes), 2D concreet materiaal (kaars, wolken, appelen, …), 2D abstract materiaal (bollen).

IMG_1949

Op dit werkblad is het de bedoeling dan de kinderen paren schoenen tekenen.  ‘2’ betekent dus vier schoenen tekenen.  De juf vertelde achteraf dat dit in een mapje zit met werkbladen waaruit de kinderen zelf kunnen kiezen.  Het is zeker niet de bedoeling dat ze dit allemaal deden.
Ze benadrukte ook dat dit eerst vanuit de eigen lichaamsbeleving was vertrokken, o.a. met het liedje ‘Je hebt twee armen’.

IMG_1948

Op dit werkje van een vorig BC zie je dat kinderen soms nog fouten maken tegen het schrijven van cijfers.  Hier spiegelen ze nog.

 

Heb je nog vragen, stel ze gerust via het reactieformulier!

 

Bart Goethals

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *